Afgelopen weekend heeft de ledenraad van het FNV zich positief uitgesproken over het pensioenakkoord, hiermee is de weg vrij voor verdere effectuering van de gemaakte plannen.
Wat betekent dit nu concreet voor uw pensioenregeling?
Ouderdomspensioen
In uw pensioensituatie is er sprake van een pensioenregeling op basis van een beschikbare premieregeling. Er wordt een kapitaal bij elkaar gespaard en op de pensioendatum wordt voor dit kapitaal een ouderdomspensioen “aangekocht”.
De hoogte van de premie is afhankelijk van de leeftijd. Ter illustratie ziet u hieronder een (willekeurige) staffel.
Essentie: naarmate de werknemer ouder wordt neemt de premie toe. De achterliggende reden is dat geld wat later wordt ingelegd korter kan renderen. Om toch het beoogde pensioen te halen moet er daarom op latere leeftijd meer worden ingelegd.
In de voorstellen die er nu liggen is er sprake van een vast premiepercentage ongeacht de leeftijd. Dit percentage geldt dan voor alle werknemers. Het maximumpercentage zal ergens liggen tussen de 30% en 33%. Naar verwachting zullen er weinig werkgevers zijn die voor maximale percentage opteren, maar een lager percentage toepassen.
Waar zit nu de pijn?
Voor jongere werknemers is er naar verwachting voordeel te behalen; het vaste percentage zal vaak hoger zijn dan wat er nu betaald wordt in de regeling. Oudere werknemers daarentegen worden geconfronteerd met een lagere inleg; immers de huidige staffels zullen in de toekomst gaan stijgen en dus zou er meer ingelegd worden. Door het vaste premiepercentage, wat over het algemeen lager zal zijn, zal er in de toekomst minder ingelegd worden dan was voorzien.
Overgangsrecht
Het voorstel is om voor de werknemers waar nu een pensioen aan is toegezegd de bestaande stijgende premiestaffel te continueren. Voor nieuwe medewerkers geldt echter een nieuwe regeling met een vast premiepercentage. Dus binnen de onderneming komen dan minimaal 2 pensioenregelingen!
Consequenties: Oudere werknemers zullen minder snel van werkgever veranderen nu er in de bestaande regeling sprake is van een stijgende premiestaffel en bij een nieuwe werkgever te allen tijde sprake is van een vast premiepercentage.
Partnerpensioen
Bij het partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum was altijd sprake van een opbouwpercentage van 1,16% tot 1,31% voor elk jaar dat een werknemer in dienst kon zijn. Kwam een werknemer in dienst op 25-jarige leeftijd dan konden er 43 dienstjaren worden gemaakt en als gevolg hiervan een goed partnerpensioen.
Kwam de werknemer echter in dienst op 40- of 45-jarige leeftijd dan was het aantal dienstjaren nog maar 25 respectievelijk 20 jaren waardoor het verzekerde partnerpensioen beduidend lager was.
In de voorgestelde situatie is er geen sprake meer van een opbouw per dienstjaar, maar wordt 50% van het salaris als partnerpensioen verzekerd. Ten opzichte van de bestaande situatie is dit een sterke verbetering, zeker in de situaties waarbij sprake is van het meerdere malen wijzigen van werkgever.
Wat zou er wijzigen voor u bij dit pensioenakkoord?
- Voor werknemers die in dienst zijn op 1 januari 2026 mag de bestaande regeling worden gecontinueerd;
- Voor werknemers in dienst vanaf 1 januari 2026 dient een nieuwe regeling te worden opgezet met een gelijkblijvend premiepercentage voor het ouderdomspensioen;
- Eerder aanpassen van de regeling is mogelijk.